Het gewicht van de realiteit
Door Tjeerd Zwinkels

Men kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de mensen doorgaans met verkeerde maatstaven meten, dat zij macht, succes en rijkdom voor zichzelf nastreven en dit alles bij anderen bewonderen, maar de werkelijke waarden van het leven onderschatten. Zo begint de voor mij meest invloedrijke essay, ‘Het onbehagen in de cultuur’ van de uit Oostenrijk afkomstige joodse arts Sigmund Freud. Dit leert mij dat filosofie niet per se iets is wat je louter dient te bestuderen maar je moet het jezelf werkelijk eigen maken en ernaar leven. Dat is dan ook wat ik probeer te doen. Volgens filosofen word je niet wijs door ergens een mening over te hebben maar door ergens kennis van te bezitten. De vraag is ook of filosofie altijd analytisch en sluitend moet zijn? Filosofie is een onderzoek naar waarheid maar het belicht toch vooral de dingen die veel mensen vaak over het hoofd zien. Aan het eind van zijn ‘problemen der filosofie’ stelt Bertrand Russell de vraag wat de waarde van filosofie precies is. Het antwoord hierop is cruciaal, juist omdat veel mensen het nut ervan in twijfel trekken en zich afvragen of de filosofie veel meer is dan een onschuldig maar nutteloos tijdverdrijf.

Het werk van Freud is samen met de filosofie van Nietzsche verantwoordelijk voor het feit dat ik alles wat er nu gebeurd voor mezelf in een perspectief weet te plaatsen. Dat ik het zelfs weet om te buigen tot iets wat mij persoonlijk verder helpt. Ook leerde Sigmund Freud ons waarom onze levens en relaties vol verwarring zitten. Hij leerde ons waarom het leven zwaar is en hoe we daar mee om moeten gaan. Freud was ondanks zijn succes zelf vaak ongelukkig. Hij beschouwde zichzelf dan ook als zijn belangrijkste patiënt. Gaandeweg dit essay zal duidelijk worden hoe de filosofie van Nietzsche en Freud mij gevormd hebben.


Realiteitszin

De meeste mensen deugen niet. Sterker nog, de mens deugt helemaal niet en is in essentie slecht van aard. We zijn de hele dag bezig om onze lusten te onderdrukken. Gelukkig zijn de meeste van ons daar behoorlijk toe in staat, anders zou de wereld er heel anders uitzien. Als het realiteitsprincipe niet het lustprincipe in de weg zou staan zouden verkrachting en beroving nog meer dan nu al het geval is aan de orde van de dag zijn. Ondanks dit realiteitsprincipe steekt het lustprincipe toch behoorlijk vaak de kop op. Denk aan #metoo of aan alle vormen van onderdrukking door machtswellust. Het gebeurd de hele dag om ons heen en is zo onderdeel van onze maatschappij geworden dat we het amper meer lijken te zien. Denk ook aan de rechts populistische politici die overal de kop op steken en overal extreme verdeeldheid zaaien met als enige doel om meer macht te vergaren. Electoraal gewin ten kosten van alles. Zij voeden het ongefundeerd onbehagen wat er in de samenleving heerst door angst in te boezemen en een vijand te creëren. Een zondebok aanwijzen is de meest effectieve manier om de kudde mee te krijgen. Een gezamenlijke vijand verbind de kudde maar verdeeld het grote geheel. Ik besef me dat het onbehagen in tijden van Corona wel minder ongefundeerd is dan voor de crisis en de vijand hoeft niet meer gecreëerd te worden.

In een maatschappij waar we het zo goed hebben verliezen we vaak betekenis en zingeving uit het oog. We denken dat we allemaal succesvol moeten zijn omdat je anders buiten de boot valt. Dit verlangen naar succes is natuurlijk wel evolutionair bepaald en werkt ook zeer effectief voor het voortbestaan van onze soort, de ‘wil tot macht’ maar moet wel in toom gehouden worden door realiteitszin. Anders neemt het lustprincipe de overhand.

Bij het ontbreken van realiteitszin is het eerste zaadje voor de onlusten van januari 2021 bij het invoeren van de avondklok ter bestrijding van de corona crisis geplant en zo komen we vervolgens bij de legitimiteitsvraag terecht. Dit soort geradicaliseerde ‘protestgroepen’ hebben een vijandbeeld nodig en het gevoel dat ze zelf slachtoffer zijn. Hier komen de populisten, die door een groot deel van de bevolking zijn gekozen om ons te vertegenwoordigen in de tweede kamer, in beeld. Die zijn namelijk extreem behendig in het inspelen op dit onbehagen. Zij benadrukken dit onbehagen en creëren een vijand. Zo stonden ze bijvoorbeeld bij de boeren op de trekkers om die op te jutten, ze keurde het gedrag van de blokkeerfriezen goed, ze steunde complotdenkers, scandeerde om minder Marokkanen en zette de bevolking doelbewust tegen de media op. Ze schilderen journalisten, kunstenaars en wetenschappers al jaren af als linkse, onbetrouwbare activisten.

Ik ben als beeldend kunstenaar altijd op zoek naar voeding voor nieuwe ideeën, ik probeer constant alles om me heen te duiden en zo te kneden tot bruikbare inspiratie. Ik maak geëngageerde kunst waarin ik de waan van de dag koppel aan de grotere filosofische vraagstukken. Met dat in ogenschouw genomen vind ik dit een bijzonder interessante tijd.

Zo zat ik bijvoorbeeld in maart 2020 tijdens de eerste ‘intelligente’ lockdown na een dagje thuis werken even lekker rustig met een boek op de bank toen ik plotseling getik hoorden. Ik kon het niet meteen plaatsen. Toen mijn blik door de kamer gleed zoekend naar waar dat getik in hemelsnaam vandaan kon komen passeerde mijn blik de klok die precies 20:00 uur aangaf. Op dat moment realiseerde ik me dat het geluid van buiten kwam. Ik keek door het raam naar buiten en zag daar een ietwat corpulente vrouw met een kort, rood, pittig kapsel en een hond midden op straat staan. Wat in mijn huiskamer klonk als getik was een vrouw die buiten in haar handen stond te klappen. O ja…natuurlijk. Ik had de aankondiging eerder die dag al gehoord. Het land zou om 20:00 uur haar waardering voor de mensen in de zorg uiten via een gebaar dat past in het land waar de meeste stille tochten ter wereld worden gelopen op jaarbasis. Niets mis mee natuurlijk. Ik vind het alleen wel weer bijzonder dat al die mensen het nodig vinden om via social media te delen dat ze ook werkelijk hebben geapplaudisseerd voor de mensen in de zorg. Natuurlijk vind ik ook dat zij een oorverdovend applaus verdienen maar als we dat allemaal vinden waarom gaan we dan niet als een blok achter ze staan op het moment dat ze massaal naar het Malieveld trekken omdat ze dagelijks voor een hongerloontje de billen van onze ouderen staan te wassen. Misschien moeten we de rest van het jaar ook met z’n allen op social media delen dat we vinden dat deze mensen wel wat extra’s verdienen. Misschien moeten we naast dat we met z’n allen onze waardering voor Rutte uitspreken omdat hij zich als zijnde onze Staatsman in zijn toespraak richting het volk ook werkelijk gedroeg als een Staatsman ook meteen even vragen of hij een extra centje over heeft voor onze zorgsector.

Bij dit gebeuren rees bij mij de vraag tot welke mate van solidariteit we in tijden van crisis in staat zijn. Darwin en Nietzsche hadden mij toch duidelijk gemaakt dat solidariteit wel ten gunste van jezelf, de groep of op z’n minst om je soort verder te helpen zou moeten dienen? In hoeverre is dat hier dus aan de orde? Laten we deze waardering blijken omdat we bang zijn dat we zelf de hulp van het zorgpersoneel nog hard nodig gaan hebben? Of ben ik nu te pessimistisch? We leven in tijden van extreem individualisme. Er is ruimte voor de graaiende, buitenproportionele bonussen innende mensen die multinationals leiden die gesteund door de overheid weinig tot geen belasting hoeven te betalen. Freud schaarde dit onder het ‘lustprincipe’. Daarnaast leven we in een extreem complexe werkelijkheid. Volgens Freud zou dat realiteitsprincipe ervoor zorgen dat mensen die lusten en driften aan banden leggen. Bij Harvey Weinstein liet het realiteitsprincipe het overigens ongenadig afweten. Vrouwen die aan het werk wilden in één van zijn films kregen voornamelijk te maken met het lustprincipe maar het ontbreekt in deze tijd aan een groot ideologisch verhaal zoals bijvoorbeeld tijdens de Verlichting. Iets wat mensen nieuwe inzichten geeft en wat mensen met elkaar verbindt. Om deze reden wordt alle aandacht op het kleine verhaal gevestigd. Klein leed en gevoel van nationalisme nemen het debat over. Dit is koren op de molen van de populisten. Zoals gezegd wordt er altijd een zondebok aangewezen die verantwoordelijk is voor onze ongemakken. Is er nog een groot verhaal mogelijk nu het beschaafde leven zo onder druk staat? Als product van de evolutie blijken we slecht in staat tot het naleven van het door onszelf zo geprezen verlichte mensbeeld.

Is dit misschien een tijd waarin zo’n ‘groot verhaal’ ontstaat, waarin mensen verbonden worden? Nu de zondebok wegvalt omdat we tegenover een ongrijpbare vijand staan zijn we aan het zoeken naar een houding die onszelf als individu niet uit het oog verliest maar die ook moreel te verantwoorden is. Ik zie dus ook niet persé een volk dat iedereen wil helpen maar meer een volk dat bang is om buiten de veiligheid van de kudde te vallen. Het eerste wat we ook deze crisis de kop op zagen steken was toch het individualistisch handelen van mensen. Mensen propten hun winkelwagens zo vol dat deze wagens stuurloos werden en volgden om een voor mij nog steeds onverklaarbare reden de kudde met het inslaan van toiletpapier. Als het dierlijke instinct opkomt luistert ieder mens naar zijn of haar verlangens. Verlangen naar rijkdom en succes, verlangen naar samenzijn met mooie en succesvolle mensen, het verlangen om leuk gevonden te worden en vele vrienden te hebben. Echter gaat het mis zodra de mensen die warm lopen voor de populisten deze instincten beginnen te voelen en daar gehoor aan geven. Omdat zij in plaats van te erkennen dat ze die verlangens hebben en in plaats van toe te geven dat ze al die deugden niet hebben omdat ze lui, niet slim genoeg of gewoon pech in het leven hebben, in plaats daarvan wijzen zij die verlangens en deugden af en maken deze tot iets slechts. Deugden verwerpen louter om passiviteit te rechtvaardigen maakt je tot lid van de kudde.

Hiermee keer ik me tegen de slavenmoraal, tegen de kuddemoraal. Nietzsche zou trots op me zijn. Echter, Nietzsche stond volledig achter de herenmoraal als zijnde de sterke mens, de Übermensch, het roofdier wat zo kenmerkend is voor het liberalisme. Ik zie het ook als een biologisch gegeven maar ik denk wel dat het binnen onze mogelijkheden ligt om met behulp van realiteitszin ons daar steeds verder van te distantiëren. Ik vermoed dat het hier zal wringen voor Nietzsche. Dit is teveel in strijd met de herenmoraal. Zowel Nietzsche als ik ontkennen het bestaan van betekenis en waarden in onze wereld. Bij de nihilisten houdt het daarbij op maar wij gaan voor de übermensch. We zijn een tussen station en naar mijn idee worden we via het existentialisme een completer mens. Het existentialisme beschouwt iedere persoon tenslotte als een uniek wezen, verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot. Nietzsche moedigt je aan om ieder moment in het leven te bezien tegen de achtergrond van de eeuwigheid, zodat je uiteindelijk een leven leidt waarvan je zou willen dat het zich eeuwig herhaalt. Mijns inziens hoef je echt niet alleen maar betekenisvolle dingen te doen of dingen waar je uitsluitend gelukkig van wordt. Je hoeft echt niet altijd huppelend naar je werk, je mag best balen van de corona crisis of gewoon een offday hebben als je maar weet waar je het allemaal voor doet. Dit betrekt zich niet louter op een existentialistisch maken van de juiste keuzes, maar op een houding waarin ook de pijnlijke ervaringen en situaties van overmacht nog steeds ervaren worden vanuit een volledige acceptatie van het leven. Oftewel: ‘amor fati’, heb het lot lief.

Zoals je merkt hink ik dus op twee gedachten. Deze crisis zal uitwijzen waar de mens toe in staat is. Neemt het ‘roofdier’ de overhand of zijn we toch vooral solidair en zetten we ons belangeloos in voor de ander? Wat ik zie bij de ‘big farma’ ten tijden van de verdeling van het vaccin stemt mij alles behalve hoopvol.

Natuurlijk is de mortaliteit van dit virus niet te vergelijken met die van de pest maar toch zijn er ook veel gelijkenissen wat betreft de fictieve situatie zoals Camus die schets in zijn bekendste roman, ‘De Pest’. Ik las het boek zo’n twintig jaar geleden en ben nog altijd onder de indruk van het boek en de boodschap die Camus via zijn personages aan ons mee wilde geven. Ik was in die tijd mijn eigen engagement aan het vormgeven en was gevoelig voor het altruïsme wat Camus via Bernard Rieux tentoon spreiden. Camus weet zijn personages treffend neer te zetten. Zo ook creëert Camus een wel erg Kafkaësk beeld van de ambtenaar Joseph Grand die doordat hij moeite heeft met de woorden recht, beloften, welwillendheid, verzoek en dankbaarheid nog steeds vast zit in zijn nietszeggende functie. Camus schrijft: ‘Zo bleef onze stadsgenoot zijn onopvallende functies tot op vrij gevorderde leeftijd uitoefenen omdat hij het juiste woord niet kon vinden’. Volgens mij zijn hier de eerste tekenen van het existentialisme en het absurdisme te bespeuren. Het existentialisme zegt dat door bewustwording, vrije wil en persoonlijke verantwoordelijkheid iemand zijn eigen leven betekenis kan geven in een wereld die geen betekenis heeft. Die betekenisloosheid omschrijft Camus beeldend in hoe hij Oran aan ons toont. Zo zegt hij: “De stad is lelijk, dat kan niemand ontkennen. Er heerst rust, die het moeilijk maakt in één opslag te zien wat het verschil is tussen deze stad en zoveel andere handelssteden waar ook ter wereld.” Camus gebruikt de stad Oran als metafoor voor de leegte van ons bestaan. Zo vervolgt hij: “Hoe kun je een goed idee krijgen van een stad zonder duiven, zonder bomen en zonder tuinen, een stad waar je geen klapwiekende vleugels en ruisende bladeren hoort, kortom een oninteressante plek.” Rieux geeft betekenis aan zijn leven door zich belangeloos in te zetten voor de hulpbehoevende in tijden van crisis. Het Absurdisme zegt dat de zoektocht naar betekenis in een doelloos universum in conflict is met het ontbreken aan die betekenis. Het absurdisme leert ons dit te accepteren maar er tegelijkertijd ook tegen in opstand te komen door te omarmen wat het leven ons te bieden heeft. Joseph Grand lijkt me hier een schoolvoorbeeld van. Het was voor mij destijds een hele opluchting om een soort van positieve variant op Nietzsche’s nihilisme te leren kennen. Het nihilisme zegt niet alleen dat het leven betekenisloos is maar dat het ook geen zin heeft om betekenis aan ons leven te geven.

Dat Nietzsche kritiek levert op het westerse Christendom mag bekend zijn. Hij stelde dat de zoektocht naar waarheid de mensheid uiteindelijk verlichting brengt. Nietzsche waarschuwt voor de overheersende aanwezigheid van het nihilisme en dus voor de betekenisloosheid van de mens als hele beschaving. Dit is zijn theorie van ‘de laatste mens’. Dit gebrek aan een doel stagneert de mensheid bij het proces van creëren waardoor hij enkel nog consumeert.


Falend streven naar geluk

Streven naar geluk als levensdoel is een vergissing stelt Dirk de Wachter in zijn fijn geschreven boek ‘De kunst van het ongelukkig zijn’. Streven naar zin en betekenis daarentegen is waar het leven om draait. De leukigheidscultuur heeft als norm dat iedereen succesvol, jong, slim, mooi en onvermoeibaar moet zijn. Als we dat heel toevallig niet zijn dan willen we daar niet voor uitkomen. Niet voor de ander en zeker ook niet voor onszelf. Dit ontkennen brengt velen in de problemen want het leven is eenvoudigweg niet altijd even leuk.

Dat tegenwoordig veel communicatie loopt via social media werkt ook niet echt mee. Digitale vrienden zijn toch wel echt wat anders dan echte vrienden. Het zijn althans geen mensen waarmee je lief en leed kunt delen. In het leven draait het om betekenisvolle relaties. Relaties die er ook in moeilijke tijden voor je zijn. Mensen die dus betekenis geven aan je leven. Wanneer we er over nadenken is ieder mens zich hiervan bewust en toch gaan we vaak voorbij aan het feit dat dit voor alles in het leven geldt. Jezelf succesvol voordoen terwijl je in werkelijkheid ongelukkig of eenzaam bent maakt van dit succes ook iets betekenisloos.

Dirk de Wachter stelt heel scherp dat veel mensen hun verdriet ver weg stoppen. Ze komen er niet aan toe om het op een goede manier te verwerken want ze moeten immers succesvol zijn. Pijn haal je niet weg door het te negeren. Je moet er doorheen en het liefst met iemand anders, een vriend of familielid met een luisterend oor. Dit staat natuurlijk haaks op een cultuur waarin de zorg gericht is op snel en meetbaar succes. Zorgverlening waarin met pillen mensen zo snel mogelijk weer worden opgelapt om weer aan het werk te kunnen gaan. Zie hier ook de funeste werking van de focus op economie en verdienmodellen. Gaan we in de westerse wereld niet ten onder aan het neoliberale denken waarin de mens is gereduceerd tot arbeidskracht, een soort moderne slaaf die met een modaal salaris zoet gehouden wordt? Dit is voor mij de hamvraag. Het is namelijk een grote oorzaak van het door vele blindelings najagen van succes en tevens dus de oorzaak van het toenemende gevoel van ongeluk wanneer dit najagen nergens toe leidt. Daarnaast is het tekenend voor het falende bestrijden van dit ongeluk.

Jean Paul Sartre zei al dat de mens pas echt mens wordt als hij zich engageert. Ik onderschrijf dit en neem het ter harte over en propageer het engagement. Engagement voor het klimaat, voor het milieu, voor allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, en vooral voor de ander. Uiteindelijk komt het erop neer dat je het geluk niet moet willen meten, maar dat je gewoon gelukkig moet zijn met je leven. Koester het ‘ongelukkig zijn’ dat nodig is voor het goede leven. Openstaan voor de kwetsbaarheid van de medemens en het engagement dat daaruit volgt, keer dit ongeluk om tot een zingevende daad. Het is de paradox van het menselijke bestaan: alleen door gevoelig te zijn voor onrecht en ongeluk (zowel in jezelf als in de ander), vinden we een duurzame vorm van geluk, in de vorm van betekenis en zorg.

Is deze crisis het gevolg van onze oneindige hebberigheid? Is het einde van het kapitalisme eindelijk in zicht? Mij leert dit in ieder geval dat we de wereld zoals we die nu kennen anders moeten gaan inrichten. Als de bankencrisis van 2008 en de huidige klimaatcrisis niet al aangaven dat de neoliberale globalisering zoals we die nu kennen niet langer houdbaar is dan is de coronacrisis wel de genadeklap. Toch ben ik bang dat het weinig zal veranderen. De regering zal zichzelf voornamelijk op de borst kloppen en zeggen; “kijk eens hoe we jullie door de crisis hebben geleid, met onze miljarden aan staatssteun die ons huidige economische beleid ons gebracht heeft”. Al vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in tal van landen het liberale denken dominant. Ook bij ons was deregulering, privatisering en marktwerking het lijdend. Men zette in op wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda ontegenzeggelijk voordelen had, bracht ze ook problemen met zich mee, zoals een groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, flexibilisering van de vaste baan, meer asociaal gedrag en een breed levend gevoel dat de nationale gemeenschap erodeert. Die wereldwijde vrijhandel en onze omgang met dieren zouden zomaar de oorzaken van de huidige pandemie kunnen zijn. Omdat zowel links als rechts van het politieke midden men zich blijft vasthouden aan liberale denkwijzen biedt juist dat ruimte aan rechts-populistische politici die het onbehagen uitbuitten en de polarisatie verder opvoeren. Gezien de opkomst van het populisme wereldwijd is dit niet zonder succes. Hoewel velen zich daarover bezorgd tonen, hebben slechts weinigen een helder antwoord op de vraag wat er met onze samenleving is gebeurd.

Rutger Bregman stelt dat de meeste mensen wel deugen en dat ze in moeilijke omstandigheden juist solidair worden en elkaar gaan helpen. Ik zet daar, iet wat pessimistisch, tegenover dat dit altruïsme voortkomt uit angst. Niemand wil er tenslotte alleen voor komen te staan in beangstigende situaties. Niets is dan fijner om een gemeenschappelijke vijand te hebben en je te verkeren in de veiligheid van de kudde. Als voorbeeld van de door Bregman zo geïdealiseerde solidariteit haalt hij de Blitzkrieg aan maar gaat er zo ook gelijk aan voorbij dat de oorzaak van dit zogenaamde altruïsme een OORLOG was.